Rebâtir en néerlandais
Traduction: rebâtir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
herstellen, restaureren, vernieuwen, herbouwen, weer op te bouwen, wederopbouw van, te herbouwen, de wederopbouw van
Autres langues
Mots associés / Définition (def): rebâtir
rebâtir antonymes, rebâtir conjugaison, rebâtir grammaire, rebâtir mon crédit, rebâtir mots croisés, rebâtir dictionnaire de langue néerlandais, rebâtir en néerlandais
Traductions
- rebutées en néerlandais - verworpen, afgekeurd, afgewezen, Rejected, Geweigerd
- rebutés en néerlandais - uitstellen, afschrikken, uitgesteld, afgeschrikt, weerhouden
Mots aléatoires
Rebâtir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: herstellen, restaureren, vernieuwen, herbouwen, weer op te bouwen, wederopbouw van, te herbouwen, de wederopbouw van
Traductions: herstellen, restaureren, vernieuwen, herbouwen, weer op te bouwen, wederopbouw van, te herbouwen, de wederopbouw van