Recouvrer en néerlandais

Traduction: recouvrer, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
innen, collecteren, verkiezing, afkluiven, tokkelen, pikken, afplukken, steken, ontwoekeren, oprapen, plukken, optie, keus, knabbelen, wegscheuren, genezen, herstellen, terugkrijgen, herwinnen, te herstellen, terug te vorderen
Recouvrer en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): recouvrer

recouvrer antonymes, recouvrer conjugaison, recouvrer définition, recouvrer grammaire, recouvrer la liberté, recouvrer dictionnaire de langue néerlandais, recouvrer en néerlandais

Traductions

  • recouvrement en néerlandais - overlappen, afpersing, dek, afdekking, knevelarij, herstel, terugwinning, ...
  • recouvrent en néerlandais - helen, genezen, deksel, omslag, dekking, bedekking, dekken
  • recouvrez en néerlandais - genezen, helen, deksel, omslag, dekking, bedekking, dekken
  • recouvrir en néerlandais - omslag, overjas, verhelen, overlappen, beleggen, verschuilen, bedekken, ...
Mots aléatoires
Recouvrer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: innen, collecteren, verkiezing, afkluiven, tokkelen, pikken, afplukken, steken, ontwoekeren, oprapen, plukken, optie, keus, knabbelen, wegscheuren, genezen, herstellen, terugkrijgen, herwinnen, te herstellen, terug te vorderen