Relâche en néerlandais
Traduction: relâche, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
afbreken, verbreken, achteruitgang, breuk, interruptie, rust, gaping, stilte, interval, tussenruimte, stukbreken, pauze, bres, scheuren, rabat, doorbreken, respijt, uitstel, verademing, onderbreking
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): relâche
relâche 2014, relâche antonymes, relâche ballet, relâche ballet de lorraine, relâche bordeaux, relâche dictionnaire de langue néerlandais, relâche en néerlandais
Traductions
- reluquer en néerlandais - scheelzien, loensen, lonken, Ogle, lonk, lonkt, toelonken
- relâchement en néerlandais - rust, ontspanning, relaxatie, ontspannen, ontspanningsruimte
- relâcher en néerlandais - losmaken, afbinden, ontspannen, wimpel, bevrijden, verslappen, lossen, ...
Mots aléatoires
Relâche en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: afbreken, verbreken, achteruitgang, breuk, interruptie, rust, gaping, stilte, interval, tussenruimte, stukbreken, pauze, bres, scheuren, rabat, doorbreken, respijt, uitstel, verademing, onderbreking
Traductions: afbreken, verbreken, achteruitgang, breuk, interruptie, rust, gaping, stilte, interval, tussenruimte, stukbreken, pauze, bres, scheuren, rabat, doorbreken, respijt, uitstel, verademing, onderbreking