Relancer en néerlandais

Traduction: relancer, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
opgooien, afkeuren, afdanken, royeren, gooien, ontslaan, ontzetten, gooi, bevorderen, opdrijven, herleven, doen herleven, te doen herleven, heropleving, heropleving van
Relancer en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): relancer

de vous relancer, je me permet, je me permets, les relancer, relance, relancer dictionnaire de langue néerlandais, relancer en néerlandais

Traductions

  • relais en néerlandais - stopplaats, stelpen, opheffen, afsluiten, halte, opbreken, afbreken, ...
  • relance en néerlandais - bevorderen, opdrijven, herleving, wederopleving, heropleving, opwekking, opleving
  • relater en néerlandais - verordenen, bevelen, verhalen, regelen, schikken, debiteren, vertellen, ...
  • relatif en néerlandais - familielid, eventueel, respectief, verwant, relatief, bloedverwant, gebeurlijk, ...
Mots aléatoires
Relancer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: opgooien, afkeuren, afdanken, royeren, gooien, ontslaan, ontzetten, gooi, bevorderen, opdrijven, herleven, doen herleven, te doen herleven, heropleving, heropleving van