Revêtir en néerlandais

Traduction: revêtir, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
kaft, kledingstuk, overlappen, deken, sterken, omslag, beleggen, overjas, toedekken, don, kleding, aankleden, dekken, deksel, mantel, bedekken, trek, trek aan, van Don, aantrekken
Revêtir en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): revêtir

conjugaison revêtir, revêtir anglais, revêtir antonymes, revêtir conjugaison, revêtir conjuguer, revêtir dictionnaire de langue néerlandais, revêtir en néerlandais

Traductions

  • revêtent en néerlandais - aannemen, overnemen, aanvaarden, veronderstellen, uitgaan
  • revêtez en néerlandais - kleden, bekleden, te kleden, kleedt, bekleedt
  • revêtirent en néerlandais - Geklede, gekleed, gedekte, Gekleed het
  • revêtons en néerlandais - kleden, bekleden, te kleden, kleedt, bekleedt
Mots aléatoires
Revêtir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: kaft, kledingstuk, overlappen, deken, sterken, omslag, beleggen, overjas, toedekken, don, kleding, aankleden, dekken, deksel, mantel, bedekken, trek, trek aan, van Don, aantrekken