Rigoler en néerlandais
Traduction: rigoler, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bespelen, bagatel, schertsen, mutant, grap, mop, wissewasje, spelen, sport, voorspelen, uitvoeren, sportman, kind, kleinigheid, gekscheren, spel, lach, lachen, lacht, te lachen, lachje
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): rigoler
comment rigoler, faut rigoler, faut rigoler salvador, je rigoler, ne pas rigoler, rigoler dictionnaire de langue néerlandais, rigoler en néerlandais
Traductions
- rigolade en néerlandais - amusement, grol, grap, kwinkslag, schik, pret, pots, ...
- rigole en néerlandais - gracht, neerdruipen, wijk, gleuf, vaart, afdruipen, sponning, ...
- rigolo en néerlandais - zonnig, schelmachtig, ridicuul, guitig, koddig, klaar, grappig, ...
- rigoriste en néerlandais - kleverig, plakkerig, stijf, star, stijve, starre, rigide
Mots aléatoires
Rigoler en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bespelen, bagatel, schertsen, mutant, grap, mop, wissewasje, spelen, sport, voorspelen, uitvoeren, sportman, kind, kleinigheid, gekscheren, spel, lach, lachen, lacht, te lachen, lachje
Traductions: bespelen, bagatel, schertsen, mutant, grap, mop, wissewasje, spelen, sport, voorspelen, uitvoeren, sportman, kind, kleinigheid, gekscheren, spel, lach, lachen, lacht, te lachen, lachje