S'élever en néerlandais

Traduction: s'élever, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
stijging, opslag, beklimming, opstaan, ontstaan, stijgen, rijzen, verrijzen, toenemen
S'élever en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): s'élever

s'élever anglais, s'élever conjugaison, s'élever contre, s'élever contre synonyme, s'élever par l'effort, s'élever dictionnaire de langue néerlandais, s'élever en néerlandais

Traductions

  • s'élancer en néerlandais - stormloop, haast, drukte, haasten, spits
  • s'élargir en néerlandais - verwijden, uitbreiden, verbreden, verruimen, te verbreden, breiden, te breiden
  • s'éloigner en néerlandais - achteruitgaan, teruggaan, teruglopen, terugwijken, wijken, ebben, terugtrekken
  • s'émerveiller en néerlandais - wonder, bewonder, vergapen aan, bewonderen, geniet van, zich vergapen aan
Mots aléatoires
S'élever en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: stijging, opslag, beklimming, opstaan, ontstaan, stijgen, rijzen, verrijzen, toenemen