Saccader en néerlandais
Traduction: saccader, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
rukken, schokken, traan, afrukken, rijten, schok, plukken, vaneenscheuren, ruk, tappen, doorscheuren, scheuren, scheur, afbreken, trekken, ooching
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): saccader
saccade wiki, saccader antonymes, saccader conjugaison, saccader dictionnaire, saccader définition, saccader dictionnaire de langue néerlandais, saccader en néerlandais
Traductions
- sac en néerlandais - buit, zak, stropen, boel, uitrusting, bende, verpakken, ...
- saccade en néerlandais - afrukken, schokken, beletsel, schok, afbreken, ruk, rukken, ...
- saccadé en néerlandais - met horten en stoten, krampachtig, schokkerig, jerky, schokkerige
- saccage en néerlandais - plundering, plunderen, plunderingen, roof, roven
Mots aléatoires
Saccader en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: rukken, schokken, traan, afrukken, rijten, schok, plukken, vaneenscheuren, ruk, tappen, doorscheuren, scheuren, scheur, afbreken, trekken, ooching
Traductions: rukken, schokken, traan, afrukken, rijten, schok, plukken, vaneenscheuren, ruk, tappen, doorscheuren, scheuren, scheur, afbreken, trekken, ooching