Simuler en néerlandais

Traduction: simuler, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
simuleren, beïnvloeden, bewegen, bedrieger, treffen, veinzen, huichelen, aandoen, nadoen, nabootsen, aangrijpen, aannemen, voorgeven, ontroeren, imiteren, voorwenden, te simuleren, simuleren van, simulatie van, gesimuleerd
Simuler en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): simuler

comment simuler, simuler antonymes, simuler apl, simuler caf, simuler credit, simuler dictionnaire de langue néerlandais, simuler en néerlandais

Traductions

  • simulation en néerlandais - gemaaktheid, onnatuurlijkheid, onbescheidenheid, aanstellerij, simulatie, aanmatiging, de simulatie, ...
  • simulent en néerlandais - simuleren, te simuleren, simuleren van, simulatie van, gesimuleerd
  • simulez en néerlandais - simuleren, Simuleer, te simuleren, simuleren van, gesimuleerd
  • simulons en néerlandais - simuleren, te simuleren, simuleren van, simulatie van, gesimuleerd
Mots aléatoires
Simuler en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: simuleren, beïnvloeden, bewegen, bedrieger, treffen, veinzen, huichelen, aandoen, nadoen, nabootsen, aangrijpen, aannemen, voorgeven, ontroeren, imiteren, voorwenden, te simuleren, simuleren van, simulatie van, gesimuleerd