Suffixe en néerlandais
Traduction: suffixe, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
uiteinde, achtervoegsel, uitgang, suffix, eind, besluit, einde, slot, voleinding, toevoeging, extensie
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): suffixe
exercice préfixe, exercice préfixe suffixe, exercice suffixe, le suffixe, prefixe, suffixe dictionnaire de langue néerlandais, suffixe en néerlandais
Traductions
- suffisons en néerlandais - volstaan, voldoen, toereiken, volledig zelf, volledig op zichzelf, volledig self, volledig zelfstandige, ...
- suffit en néerlandais - genoeg, voldoende, genoeg is, hebben, genoeg zijn
- suffocant en néerlandais - drukkend, kleverig, plakkerig, verstikkend, zwoel, broeierig, benauwd, ...
- suffocation en néerlandais - verstikking, verstikkingsgevaar, stikken, verstikking te, voor verstikking
Mots aléatoires
Suffixe en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: uiteinde, achtervoegsel, uitgang, suffix, eind, besluit, einde, slot, voleinding, toevoeging, extensie
Traductions: uiteinde, achtervoegsel, uitgang, suffix, eind, besluit, einde, slot, voleinding, toevoeging, extensie