Suppléer en néerlandais
Traduction: suppléer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
louter, afmaken, ophouden, afwerken, puur, afsluiten, supplement, voltooien, voltallig, vervangen, inboeten, volkomen, toevoegsel, volledig, heel, vol, substituut, plaatsvervanger, vervanging, vervangende, vervanger
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): suppléer
suppléer anglais, suppléer antonymes, suppléer cnrtl, suppléer conjugaison, suppléer conjuguer, suppléer dictionnaire de langue néerlandais, suppléer en néerlandais
Traductions
- supplique en néerlandais - aanvragen, gebed, voorbeeld, pleiten, verzoekschrift, vragen, geval, ...
- suppléant en néerlandais - pleitbezorger, inboeten, volmacht, nakomeling, opvolger, subsidiair, verdediger, ...
- supplément en néerlandais - toevoegsel, lid, supplementair, kraal, vermeerdering, toeslag, meer, ...
- supplémentaire en néerlandais - aanvullend, bijkomstig, extra, ander, overig, appendix, aanhangsel, ...
Mots aléatoires
Suppléer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: louter, afmaken, ophouden, afwerken, puur, afsluiten, supplement, voltooien, voltallig, vervangen, inboeten, volkomen, toevoegsel, volledig, heel, vol, substituut, plaatsvervanger, vervanging, vervangende, vervanger
Traductions: louter, afmaken, ophouden, afwerken, puur, afsluiten, supplement, voltooien, voltallig, vervangen, inboeten, volkomen, toevoegsel, volledig, heel, vol, substituut, plaatsvervanger, vervanging, vervangende, vervanger