Suturer en néerlandais
Traduction: suturer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
steek, hechting, hechtdraad, hechtmateriaal, hechtingen, voorziene hechtdraad
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): suturer
saturer définition, saturer en anglais, suturer antonymes, suturer grammaire, suturer le corps caverneux, suturer dictionnaire de langue néerlandais, suturer en néerlandais
Traductions
- sut en néerlandais - wist, kende, wisten, kenden, wist dat
- suture en néerlandais - rimpel, vore, plooi, frons, groef, vouw, hechting, ...
- suède en néerlandais - suede
- suédois en néerlandais - Zweedse, Zweeds, zwedenkachel, swedish, de Zweedse
Mots aléatoires
Suturer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: steek, hechting, hechtdraad, hechtmateriaal, hechtingen, voorziene hechtdraad
Traductions: steek, hechting, hechtdraad, hechtmateriaal, hechtingen, voorziene hechtdraad