Tir en néerlandais
Traduction: tir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
prop, vlam, ontslaan, schieten, opwinding, schot, vuurzee, ontzetten, vuur, ijver, paffen, vuren, gissing, ontslag, ambitie, royeren, afvuren, bakken, stoken, het afvuren
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): tir
arc, cheque tir groupé, club de tir, jeu de tir, jeu tir, tir dictionnaire de langue néerlandais, tir en néerlandais
Traductions
- tintouin en néerlandais - lawaai, ruis, ophef, vraagpunt, roerigheid, probleem, opgave, ...
- tique en néerlandais - teek, vinkje, tik, tick, kruis
- tira en néerlandais - schot, gissing, afgevuurd, ontslagen, vuurde, gestookte, gestookt
- tirade en néerlandais - scherpe kritiek, tirade van, uitval
Mots aléatoires
Tir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: prop, vlam, ontslaan, schieten, opwinding, schot, vuurzee, ontzetten, vuur, ijver, paffen, vuren, gissing, ontslag, ambitie, royeren, afvuren, bakken, stoken, het afvuren
Traductions: prop, vlam, ontslaan, schieten, opwinding, schot, vuurzee, ontzetten, vuur, ijver, paffen, vuren, gissing, ontslag, ambitie, royeren, afvuren, bakken, stoken, het afvuren