Tituber en néerlandais
Traduction: tituber, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
zwiepen, slingeren, zwieren, zwaaien, wankelen, spreiden, verspringend, stagger, waggelen
Autres langues
Mots associés / Définition (def): tituber
tituber anglais, tituber antonymes, tituber conjugaison, tituber définition, tituber en marchant, tituber dictionnaire de langue néerlandais, tituber en néerlandais
Traductions
- titres en néerlandais - waardepapieren, effecten, zekerheden, effecten die, de effecten
- titré en néerlandais - getiteld, adellijke titel, een adellijke titel, titel, met een adellijke titel
- titulaire en néerlandais - houder, drager, aanwezige, eigenaar, foedraal, schede, houder van, ...
- tiède en néerlandais - lauw, zachtzinnig, onverschillig, zachtmoedig, apathisch, ongevoelig, lusteloos, ...
Mots aléatoires
Tituber en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: zwiepen, slingeren, zwieren, zwaaien, wankelen, spreiden, verspringend, stagger, waggelen
Traductions: zwiepen, slingeren, zwieren, zwaaien, wankelen, spreiden, verspringend, stagger, waggelen