Traître en néerlandais
Traduction: traître, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
loeder, bedrieglijk, vals, onwaar, arglistig, schoelje, verrader, dubbelhartig, rotzak, verkeerd, ploert, loos, schoft, onecht, trouweloos, schurk, verrader van, landverrader, verrader te, verrader is
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): traître
traître adverbe, traître antonymes, traître célèbre, traître de théâtre, traître en anglais, traître dictionnaire de langue néerlandais, traître en néerlandais
Traductions
- traînées en néerlandais - paden, trails, wandelpaden, routes, slepen
- traînés en néerlandais - getrokken, trailed, gesleept, sleepte, veldspuiten
- traîtreusement en néerlandais - verraderlijk, trouweloos, trouwelooslijk, trouwelooslijk handelen, verraderlijke wijze
- traîtrise en néerlandais - verraad, bedrog, treachery, het verraad, verraderlijkheid
Mots aléatoires
Traître en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: loeder, bedrieglijk, vals, onwaar, arglistig, schoelje, verrader, dubbelhartig, rotzak, verkeerd, ploert, loos, schoft, onecht, trouweloos, schurk, verrader van, landverrader, verrader te, verrader is
Traductions: loeder, bedrieglijk, vals, onwaar, arglistig, schoelje, verrader, dubbelhartig, rotzak, verkeerd, ploert, loos, schoft, onecht, trouweloos, schurk, verrader van, landverrader, verrader te, verrader is