Traverse en néerlandais
Traduction: traverse, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
versperren, leuning, spoorstaaf, afsluiting, rail, beletsel, blok, dichtmaken, inmenging, obstakel, vastzetten, hinderpaal, katrol, slagboom, slaap, afsluiten, kruising, oversteekplaats, kruispunt, overweg, overtocht
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): traverse
chemin de traverse, chemins de traverse, chevrolet traverse, la traverse, la traverse marseille, traverse dictionnaire de langue néerlandais, traverse en néerlandais
Traductions
- traversai en néerlandais - gekruist, gekruiste, overgestoken, kruiste, doorkruist
- traversant en néerlandais - gang, hal, door, via, doorheen, door middel, door middel van
- traversent en néerlandais - kruising, kruis, kruisen, door, via, doorheen, door middel, ...
- traverser en néerlandais - marcheren, kruis, inhalen, aanreiken, doordringen, wandeling, verlopen, ...
Mots aléatoires
Traverse en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: versperren, leuning, spoorstaaf, afsluiting, rail, beletsel, blok, dichtmaken, inmenging, obstakel, vastzetten, hinderpaal, katrol, slagboom, slaap, afsluiten, kruising, oversteekplaats, kruispunt, overweg, overtocht
Traductions: versperren, leuning, spoorstaaf, afsluiting, rail, beletsel, blok, dichtmaken, inmenging, obstakel, vastzetten, hinderpaal, katrol, slagboom, slaap, afsluiten, kruising, oversteekplaats, kruispunt, overweg, overtocht