Trimestre en néerlandais
Traduction: trimestre, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
vierendeel, term, uitdrukking, vakterm, wijk, buurt, stadswijk, kwartaal, kwart, kwartaal van, trimester
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): trimestre
2eme trimestre, combien de trimestre, nombre de trimestre, nombre trimestre retraite, rachat trimestre, trimestre dictionnaire de langue néerlandais, trimestre en néerlandais
Traductions
- trimardeur en néerlandais - zwerver, achterste, vagebond, bips, zitvlak, kont, landloper
- trimer en néerlandais - arbeid, arbeiden, zwoegen
- trimestriel en néerlandais - driemaandelijks, kwartaal, driemaandelijkse, kwartaalbasis, per kwartaal
- trimestriellement en néerlandais - driemaandelijks, kwartaal, driemaandelijkse, kwartaalbasis, per kwartaal
Mots aléatoires
Trimestre en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: vierendeel, term, uitdrukking, vakterm, wijk, buurt, stadswijk, kwartaal, kwart, kwartaal van, trimester
Traductions: vierendeel, term, uitdrukking, vakterm, wijk, buurt, stadswijk, kwartaal, kwart, kwartaal van, trimester