Triompher en néerlandais
Traduction: triompher, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
jubelen, zegevieren, victorie, overwinning, triomf, zege, zegepraal, triomferen, Triumph, van Triumph
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): triompher
triompher anglais, triompher antonymes, triompher conjugaison, triompher cop copine, triompher d'echeyakee, triompher dictionnaire de langue néerlandais, triompher en néerlandais
Traductions
- triomphateur en néerlandais - winnaar, overwinnaar, Victor, kampioen, van Victor
- triomphe en néerlandais - triomf, zegevieren, winnen, zege, zegepraal, victorie, verdienen, ...
- trions en néerlandais - scherm, deksel, schut, kaft, beeldscherm, omslag, bedekking, ...
- tripes en néerlandais - pens, reeds genoemde faciliteiten, pensen, reeds genoemde faciliteiten heeft, darmen
Mots aléatoires
Triompher en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: jubelen, zegevieren, victorie, overwinning, triomf, zege, zegepraal, triomferen, Triumph, van Triumph
Traductions: jubelen, zegevieren, victorie, overwinning, triomf, zege, zegepraal, triomferen, Triumph, van Triumph