Truc en néerlandais
Traduction: truc, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
truc, handigheid, drogbeeld, zinsbedrog, inrichting, foefje, slag, list, spul, object, hebbelijkheid, hulpmiddelen, kneep, voorwerp, kunstgreep, ding, Thing, wat, zaak, Ding van
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): truc
astuce, astuce et truc, le truc, msn truc, msn truc astuce, truc dictionnaire de langue néerlandais, truc en néerlandais
Traductions
- troène en néerlandais - liguster, privet, privéparkeerplaats, ligustrum
- truand en néerlandais - gangster, Hoodlum, de Gangster, vandaal, Hoodlums
- trucage en néerlandais - frauderen, zwendelen, knoeien, oplichten, tuigage, optuigen, rigging, ...
- truck en néerlandais - truck, vrachtauto, vrachtwagen, contragewicht, met contragewicht, vorkheftruck met contragewicht
Mots aléatoires
Truc en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: truc, handigheid, drogbeeld, zinsbedrog, inrichting, foefje, slag, list, spul, object, hebbelijkheid, hulpmiddelen, kneep, voorwerp, kunstgreep, ding, Thing, wat, zaak, Ding van
Traductions: truc, handigheid, drogbeeld, zinsbedrog, inrichting, foefje, slag, list, spul, object, hebbelijkheid, hulpmiddelen, kneep, voorwerp, kunstgreep, ding, Thing, wat, zaak, Ding van