Unissent en néerlandais
Traduction: unissent, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
samenbrengen, verbinden, bijeenbrengen, aaneenvoegen, paren, verenigen, samen, bij elkaar, elkaar, tezamen, samen te
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): unissent
define unissent, ils s'unissent, nous unissent, unissent antonymes, unissent conjugaison, unissent dictionnaire de langue néerlandais, unissent en néerlandais
Traductions
- unis en néerlandais - verbinden, aaneenvoegen, paren, bijeenbrengen, samenbrengen, verenigen, verenigd, ...
- unissant en néerlandais - verenigen, verenigende, vereniging, samenbindende, verbindende
- unissez en néerlandais - bijeenbrengen, aaneenvoegen, verenigen, samenbrengen, paren, verbinden, Unite, ...
- unisson en néerlandais - schikking, verbintenis, samenklank, overeenstemming, overeenkomst, verdrag, afspraak, ...
Mots aléatoires
Unissent en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: samenbrengen, verbinden, bijeenbrengen, aaneenvoegen, paren, verenigen, samen, bij elkaar, elkaar, tezamen, samen te
Traductions: samenbrengen, verbinden, bijeenbrengen, aaneenvoegen, paren, verenigen, samen, bij elkaar, elkaar, tezamen, samen te