Véhiculer en néerlandais
Traduction: véhiculer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
halen, afdragen, aangeven, dragen, voorhebben, verdragen, brengen, aanbrengen, bezorgen, aandragen, voeren, aanreiken, overbrengen, vervoeren, te brengen, over te brengen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): véhiculer
véhiculer antonymes, véhiculer conjugaison, véhiculer des valeurs, véhiculer en anglais, véhiculer espagnol, véhiculer dictionnaire de langue néerlandais, véhiculer en néerlandais
Traductions
- végétés en néerlandais - begroeide, beplante
- véhicule en néerlandais - vervoer, voertuig, vehikel, transport, wagen, auto, voertuigen, ...
- véhémence en néerlandais - geweld, sterkte, macht, kracht, heftigheid, geweldpleging, hartstocht, ...
- véhément en néerlandais - vief, verwoed, krachtig, wreedaard, cru, bits, wakker, ...
Mots aléatoires
Véhiculer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: halen, afdragen, aangeven, dragen, voorhebben, verdragen, brengen, aanbrengen, bezorgen, aandragen, voeren, aanreiken, overbrengen, vervoeren, te brengen, over te brengen
Traductions: halen, afdragen, aangeven, dragen, voorhebben, verdragen, brengen, aanbrengen, bezorgen, aandragen, voeren, aanreiken, overbrengen, vervoeren, te brengen, over te brengen