Voûter en néerlandais
Traduction: voûter, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
ombuigen, krommen, sluiten, verbuigen, kromme, bukken, boog, omvouwen, krombuigen, buigen, curve, toedoen, toog, plooi, bocht, dichtmaken, Stoop, Daalder eten, hellen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): voûter
doter le jour, se voûter, voûter antonymes, voûter definition, voûter grammaire, voûter dictionnaire de langue néerlandais, voûter en néerlandais
Traductions
- voyou en néerlandais - hard, apache, stevig, woesteling, straatschuimer, struis, fors, ...
- voûte en néerlandais - gewelf, koepel, bol, kluis, kapel, vault, sprong
- voûté en néerlandais - gewelfd, gewelfde, overwelfde, de gewelfde
- vrac en néerlandais - massa, meerderjarigheid, grootte, gros, bestek, meerderheid, merendeel, ...
Mots aléatoires
Voûter en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: ombuigen, krommen, sluiten, verbuigen, kromme, bukken, boog, omvouwen, krombuigen, buigen, curve, toedoen, toog, plooi, bocht, dichtmaken, Stoop, Daalder eten, hellen
Traductions: ombuigen, krommen, sluiten, verbuigen, kromme, bukken, boog, omvouwen, krombuigen, buigen, curve, toedoen, toog, plooi, bocht, dichtmaken, Stoop, Daalder eten, hellen