Åbning in het nederlands
Vertaling: åbning, Woordenboek: deens » nederlands
Brontaal:
deens
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
gat, opening, mond, initiatief, openen, openstelling, de opening, het openen
Vertalingen
- åbenbare in het nederlands - emitteren, uitgeven, onthullen, openbaren, blijkt, tonen, te onthullen
- åbne in het nederlands - openlijk, open, openen, opendoen, openmaken, geopend, geopende, ...
- åger in het nederlands - woekerwinst, woekerrente, woeker, rente, woekerpraktijken, de woeker
- ål in het nederlands - paling, aal, eel
Willekeurige woorden
Åbning in het nederlands - Woordenboek: deens » nederlands
Vertalingen: gat, opening, mond, initiatief, openen, openstelling, de opening, het openen
Vertalingen: gat, opening, mond, initiatief, openen, openstelling, de opening, het openen