Chokere in het nederlands

chef in het nederlands - voornaamste, opperste, superieur, gebieder, hoofd-, chef, patroon, ...
chok in het nederlands - opschudden, schokken, ruk, kwetsen, schudden, choqueren, schok, ...
chokolade in het nederlands - chocolade, chocola, chocolate, chocolademelk, chocolade-
ciffer in het nederlands - cijferen, afbeelding, cijfer, rekenen, nummer, cijferige, cijfers, ...

Willekeurige woorden

afwatering

afwateringsgebied

fronsen in het engels

gretig in het engels

testimonium in het engels

Chokere in het nederlands - Woordenboek: deens » nederlands
Vertalingen: opschudden, choqueren, kwetsen, schokken, schudden, beledigen, affronteren, krenken, schok, shock, schok te, schokken te