Nær in het nederlands

Vertaling: nær, Woordenboek: deens » nederlands

Brontaal:
deens
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
sluiten, naburig, schier, aangrenzend, bijna, hiernaast, besluiten, aanliggend, nabij, daarnaast, aanstaand, zowat, komend, eerstvolgend, dichtbij, welhaast, dicht, nauw, de buurt
Nær in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • næb in het nederlands - bek, snater, snavel, tuit, vogelbek, neb, de snavel
  • næbdyr in het nederlands - Platypus, vogelbekdier, Vogelbekdieren, van vogelbekdieren, van Platypus
  • nære in het nederlands - voer, bikken, grootbrengen, eten, voeden, nuttigen, gebruiken, ...
  • næring in het nederlands - voedingsmiddel, voeding, voedsel, voer, gerecht, voeder, leven, ...
Willekeurige woorden
Nær in het nederlands - Woordenboek: deens » nederlands
Vertalingen: sluiten, naburig, schier, aangrenzend, bijna, hiernaast, besluiten, aanliggend, nabij, daarnaast, aanstaand, zowat, komend, eerstvolgend, dichtbij, welhaast, dicht, nauw, de buurt