Prik in het nederlands

Vertaling: prik, Woordenboek: deens » nederlands

Brontaal:
deens
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
uitduiden, piek, item, oog, wijzen, kenmerken, stadium, neus, punt, aangeven, detail, stip, tentoonspreiden, spikkel, tip, tekenen, dot, puntje
Prik in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • praksis in het nederlands - doorvoeren, aanwenden, praktijk, beoefening, de praktijk, praktijken, practice
  • presse in het nederlands - pletten, persen, verbrijzelen, pompoen, knellen, aandrukken, dringen, ...
  • prins in het nederlands - vorst, prins, Prince, overste, de Prins
  • printer in het nederlands - drukker, boekdrukker, printer, Printervriendelijke, de printer, Printers, met Printervriendelijke
Willekeurige woorden
Prik in het nederlands - Woordenboek: deens » nederlands
Vertalingen: uitduiden, piek, item, oog, wijzen, kenmerken, stadium, neus, punt, aangeven, detail, stip, tentoonspreiden, spikkel, tip, tekenen, dot, puntje