Slå in het nederlands

Vertaling: slå, Woordenboek: deens » nederlands

Brontaal:
deens
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
inhalen, houw, werkstaking, botsen, aanvaring, houwen, polsslag, ritme, staking, teisteren, bereiken, treffen, slaan, pols, afranselen, botsing, kloppen, overtreffen, verslaan, sloeg
Slå in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • slutning in het nederlands - afloop, conclusie, uitgang, einde, eind, uiteinde, uitspraak, ...
  • slutte in het nederlands - besluiten, abstraheren, afleiden, concluderen, deduceren, toetreden, toetreden tot, ...
  • slås in het nederlands - worstelen, strijd, kamp, bestrijden, strijden, treffen, slag, ...
  • slæde in het nederlands - slede, slee, sledge, de slee, sleden
Willekeurige woorden
Slå in het nederlands - Woordenboek: deens » nederlands
Vertalingen: inhalen, houw, werkstaking, botsen, aanvaring, houwen, polsslag, ritme, staking, teisteren, bereiken, treffen, slaan, pols, afranselen, botsing, kloppen, overtreffen, verslaan, sloeg