Anstecken in het nederlands

Vertaling: anstecken, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:

duits

Doeltaal:

nederlands

Vertalingen:

infecteren, besmetten, aansteker, schijn, aanmaken, licht, verlichten, helderheid, ontsteken, aansteken, verpesten, te infecteren, besmet, te besmetten

Verwante woorden

infecteren in het duits

besmetten in het duits

aansteker in het duits

schijn in het duits

aanmaken in het duits

licht in het duits

verlichten in het duits

helderheid in het duits

ontsteken in het duits

aansteken in het duits

verpesten in het duits

Vertalingen

anstarrend in het nederlands - staren, starend, turen, het staren, gazing
ansteckbar in het nederlands - aangesloten, ingeplugd, ingestoken, gestoken, verstopt
ansteckend in het nederlands - aanstekelijk, verpestend, besmettelijk, besmettelijke, aanstekelijke, besmettelijk is
ansteckende in het nederlands - besmettelijk, aanstekelijk, besmettelijke, infectieuze, infectieziekten

Willekeurige woorden

kerkelijk in het engels

ontzetting in het engels

oproerling in het engels

pantser in het engels

Anstecken in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: infecteren, besmetten, aansteker, schijn, aanmaken, licht, verlichten, helderheid, ontsteken, aansteken, verpesten, te infecteren, besmet, te besmetten