Aufhören in het nederlands

Vertaling: aufhören, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:

duits

Doeltaal:

nederlands

Vertalingen:

ophouden, aftreden, afbreken, stopplaats, logeren, stopzetten, afzetten, bedanken, aanhouden, stoppen, staken, halte, station, opbreken, opheffen, stelpen, stop, tegenhouden

Verwante woorden

ophouden in het duits

aftreden in het duits

afbreken in het duits

stopplaats in het duits

logeren in het duits

stopzetten in het duits

afzetten in het duits

bedanken in het duits

aanhouden in het duits

opbreken in het duits

opheffen in het duits

stelpen in het duits

Vertalingen

aufhängung in het nederlands - korting, vermindering, stilte, besnoeiing, rust, achteruitgang, pauze, ...
aufhäufend in het nederlands - klonteren, samenklontering, klontering, samendoen, clumping
aufkauf in het nederlands - vlugheid, buit, slag, acquisitie, aanwinst, handigheid, verwerving, ...
aufklappend in het nederlands - gat, initiatief, opening, mond, neiging om, neigt te, de neiging om, ...

Willekeurige woorden

hoofdstad in het engels

inventarisatie in het engels

meten in het engels

scheikunde in het engels

wesp in het engels

Aufhören in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: ophouden, aftreden, afbreken, stopplaats, logeren, stopzetten, afzetten, bedanken, aanhouden, stoppen, staken, halte, station, opbreken, opheffen, stelpen, stop, tegenhouden