Auflegen in het nederlands

Vertaling: auflegen, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
openbaarmaking, uitslag, bevinding, emitteren, zetten, uitweg, kwestie, indruk, uitgeven, effect, publicatie, aandoen, uitkomst, gevolg, aanwenden, uitvloeisel, ophangen, hangen, te hangen, op te hangen, hang op
Auflegen in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • auflauf in het nederlands - schare, stapel, menigte, hoop, massa, troep, drom, ...
  • auflaufen in het nederlands - accumuleren, ophopen, verzamelen, zich ophopen, te accumuleren
  • auflegung in het nederlands - toepassing, aanwending, begin, Inception, oprichting, Introductiedatum, aanvang
  • auflehnen in het nederlands - rebelleren, opstand, onlusten, muiten, rebel, rebellen, opstandige
Willekeurige woorden
Auflegen in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: openbaarmaking, uitslag, bevinding, emitteren, zetten, uitweg, kwestie, indruk, uitgeven, effect, publicatie, aandoen, uitkomst, gevolg, aanwenden, uitvloeisel, ophangen, hangen, te hangen, op te hangen, hang op