Ausbruch in het nederlands
Vertaling: ausbruch, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
pauze, scheuren, bres, afbreken, ontvluchten, gaping, schorsing, rust, splijten, schenden, ontgaan, uitbarsting, barsten, interruptie, stilte, lek, het uitbreken, uitbraak, uitbreken
Verwante woorden
Vertalingen
- ausbrennen in het nederlands - burn-out, burn out, branden, doorbranden, uitbranden
- ausbringung in het nederlands - productie, product, opbrengst, producten, voortbrenging, zalingen, spreaders, ...
- ausbrüche in het nederlands - uitbraken, uitbarstingen, uitbraak, uitbreken
- ausbrütend in het nederlands - uitbroeden, uitkomen, het uitbroeden, het uitkomen, broedeieren
Willekeurige woorden
Ausbruch in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: pauze, scheuren, bres, afbreken, ontvluchten, gaping, schorsing, rust, splijten, schenden, ontgaan, uitbarsting, barsten, interruptie, stilte, lek, het uitbreken, uitbraak, uitbreken
Vertalingen: pauze, scheuren, bres, afbreken, ontvluchten, gaping, schorsing, rust, splijten, schenden, ontgaan, uitbarsting, barsten, interruptie, stilte, lek, het uitbreken, uitbraak, uitbreken