Ausfahren in het nederlands
Vertaling: ausfahren, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
verlagen, neerhalen, afslaan, afdraaien, verlengen, uitbreiden, uitstrekken, zich uitstrekken, breiden
![Ausfahren in het nederlands Ausfahren in het nederlands](https://www.dictionaries24.com/images/nl-de-nl-3679.png)
Verwante woorden
Vertalingen
- auserwählen in het nederlands - opstijgen, bestijgen, opklimmen, opvaren, Ascend
- auserwählt in het nederlands - uitkiezen, kiezen, verkiezen, uitpikken, uitzoeken, uitlezen, selecteren, ...
- ausfahrt in het nederlands - afgaan, uitgaan, vertrekken, poort, uitkomen, afrit, uitgang, ...
- ausfahrten in het nederlands - uitgangen, afritten, exits, afslagen, verlaat
Willekeurige woorden
Ausfahren in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: verlagen, neerhalen, afslaan, afdraaien, verlengen, uitbreiden, uitstrekken, zich uitstrekken, breiden
Vertalingen: verlagen, neerhalen, afslaan, afdraaien, verlengen, uitbreiden, uitstrekken, zich uitstrekken, breiden