Ausfahren in het nederlands

Vertaling: ausfahren, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
verlagen, neerhalen, afslaan, afdraaien, verlengen, uitbreiden, uitstrekken, zich uitstrekken, breiden
Ausfahren in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • auserwählen in het nederlands - opstijgen, bestijgen, opklimmen, opvaren, Ascend
  • auserwählt in het nederlands - uitkiezen, kiezen, verkiezen, uitpikken, uitzoeken, uitlezen, selecteren, ...
  • ausfahrt in het nederlands - afgaan, uitgaan, vertrekken, poort, uitkomen, afrit, uitgang, ...
  • ausfahrten in het nederlands - uitgangen, afritten, exits, afslagen, verlaat
Willekeurige woorden
Ausfahren in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: verlagen, neerhalen, afslaan, afdraaien, verlengen, uitbreiden, uitstrekken, zich uitstrekken, breiden