Ausgang in het nederlands
Vertaling: ausgang, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
slot, voleinding, voleindigen, eindigen, einde, ophouden, afloop, besluit, uitgang, uiteinde, afgaan, afsluiten, rendement, opbrengst, uitmaken, vertrekken, afrit, afslag, exit, verlaten
Verwante woorden
Vertalingen
- ausgabe in het nederlands - uitvoering, ontslag, bevrijden, consumptie, onkosten, uitgaaf, nummer, ...
- ausgaben in het nederlands - vertering, verbruik, besteding, consumptie, uitgaven, de uitgaven, kosten, ...
- ausgangsform in het nederlands - kogel, naaktslak, uitgang, uitvoer, productie, vermogen
- ausgangslastfaktor in het nederlands - uitgang, uitvoer, productie, vermogen
Willekeurige woorden
Ausgang in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: slot, voleinding, voleindigen, eindigen, einde, ophouden, afloop, besluit, uitgang, uiteinde, afgaan, afsluiten, rendement, opbrengst, uitmaken, vertrekken, afrit, afslag, exit, verlaten
Vertalingen: slot, voleinding, voleindigen, eindigen, einde, ophouden, afloop, besluit, uitgang, uiteinde, afgaan, afsluiten, rendement, opbrengst, uitmaken, vertrekken, afrit, afslag, exit, verlaten