Ausspucken in het nederlands
Vertaling: ausspucken, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
spugen, speeksel, spuwen, zever, rochelen, spuug, uitspuwen, spuwde, uitspugen
Verwante woorden
Vertalingen
- aussprechend in het nederlands - uiten, Uitend, het uiten van, het uiten, uitspreken van
- aussprüche in het nederlands - gezegden, uitspraken, spreuken, zeggen, het zeggen
- ausspuckend in het nederlands - spugen, spuwen, spuwende, klap, spitting
- ausspulen in het nederlands - spoelen, uitspoelen, spoelen van, spoelen uit, het spoelen van
Willekeurige woorden
Ausspucken in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: spugen, speeksel, spuwen, zever, rochelen, spuug, uitspuwen, spuwde, uitspugen
Vertalingen: spugen, speeksel, spuwen, zever, rochelen, spuug, uitspuwen, spuwde, uitspugen