Austeilen in het nederlands

Vertaling: austeilen, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
rondgeven, uitspreiden, doorsmeren, sauzen, ronddelen, uitdelen, verbreiden, ontvouwen, besmeren, verspreiden, transactie, hoeveelheid, deal, veel, overeenkomst
Austeilen in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • austauschen in het nederlands - ruilhandel, inruilen, gard, spitsroede, ruil, inboeten, wisselen, ...
  • austauschend in het nederlands - uitwisselen, uitwisselen van, het uitwisselen van, het uitwisselen, wisselen
  • austeiler in het nederlands - dispenser, automaat, afgifte, verdeler
  • austeilung in het nederlands - distributie, verdeling, verspreiding, de distributie, spreiding
Willekeurige woorden
Austeilen in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: rondgeven, uitspreiden, doorsmeren, sauzen, ronddelen, uitdelen, verbreiden, ontvouwen, besmeren, verspreiden, transactie, hoeveelheid, deal, veel, overeenkomst