Bauwerk in het nederlands
Vertaling: bauwerk, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
perceel, aanbouw, inrichting, gebouw, constructie, bouw, bouwwerk, building, pand
Verwante woorden
Vertalingen
- bauten in het nederlands - gebouwen, de gebouwen, gebouwen van, gebouw
- bauweise in het nederlands - samenstelling, constructie, bouw, inrichting, structuur, architectuur, bouwkunst, ...
- bauwesen in het nederlands - bouwkunst, architectuur, bouwkunde, bouwsector, bouwnijverheid, bouwindustrie, bouw, ...
- bauxit in het nederlands - bauxiet, van bauxiet, bauxiet te
Willekeurige woorden
Bauwerk in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: perceel, aanbouw, inrichting, gebouw, constructie, bouw, bouwwerk, building, pand
Vertalingen: perceel, aanbouw, inrichting, gebouw, constructie, bouw, bouwwerk, building, pand