Benutzen in het nederlands
Vertaling: benutzen, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
plaats, gebruik, functie, usance, benutten, doelstelling, aandoen, tewerkstellen, werk, gebruiken, aanwending, besteden, werkgelegenheid, honk, leggen, aanwenden, het gebruik, gebruikt, toepassing
Verwante woorden
Vertalingen
- benotung in het nederlands - wenk, sein, zegel, voorteken, merkteken, tekenen, merken, ...
- benutze in het nederlands - gebruik, gebruiken, het gebruik, gebruikt, toepassing
- benutzer in het nederlands - lezer, abonnee, gebruiker, verbruiker, user, gebruiksaanwijzing, gebruikers, ...
Willekeurige woorden
Benutzen in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: plaats, gebruik, functie, usance, benutten, doelstelling, aandoen, tewerkstellen, werk, gebruiken, aanwending, besteden, werkgelegenheid, honk, leggen, aanwenden, het gebruik, gebruikt, toepassing
Vertalingen: plaats, gebruik, functie, usance, benutten, doelstelling, aandoen, tewerkstellen, werk, gebruiken, aanwending, besteden, werkgelegenheid, honk, leggen, aanwenden, het gebruik, gebruikt, toepassing