Boss in het nederlands
Vertaling: boss, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
kop, gebieder, rubriek, onderschrift, geest, baas, voornaamste, geleiden, leiden, hoofd-, patroon, kapitaal, directeur, krop, titel, aanvoerder, werkgever, chef, baas te
Verwante woorden
Vertalingen
- bosheit in het nederlands - vergif, trots, slechtheid, goddeloosheid, boosheid, kwaad, verdorvenheid
- boskop in het nederlands - roodbruin, roodbruine, winterappel, Russet, amberkleurig
- botanik in het nederlands - botanie, plantkunde, installatie, de plantkunde, botanica
- botaniker in het nederlands - botanist, botanicus, plantkundige, een plantkundige, plantenkenner
Willekeurige woorden
Boss in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: kop, gebieder, rubriek, onderschrift, geest, baas, voornaamste, geleiden, leiden, hoofd-, patroon, kapitaal, directeur, krop, titel, aanvoerder, werkgever, chef, baas te
Vertalingen: kop, gebieder, rubriek, onderschrift, geest, baas, voornaamste, geleiden, leiden, hoofd-, patroon, kapitaal, directeur, krop, titel, aanvoerder, werkgever, chef, baas te