Fangen in het nederlands

Vertaling: fangen, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
val, worden, bemachtigen, hinderlaag, ontvangen, klem, pakken, opening, valstrik, slag, verwekken, inbeslagneming, vastpakken, arglist, aangrijpen, afgrond, vangst, vangen, vangsten, catch, de vangst
Fangen in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • fang in het nederlands - aanflitsen, inbeslagneming, vangst, aangaan, greep, klauw, inhalen, ...
  • fangarm in het nederlands - voelhoorn, vangarm, tentakel, Tentacle, de tentakel
  • fangend in het nederlands - besmettelijk, verpestend, aanstekelijk, vangen, springende, het vangen, het vangen van, ...
  • fangprämie in het nederlands - toeslag, premie, fang, hoektand, tand, giftand, slagtand
Willekeurige woorden
Fangen in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: val, worden, bemachtigen, hinderlaag, ontvangen, klem, pakken, opening, valstrik, slag, verwekken, inbeslagneming, vastpakken, arglist, aangrijpen, afgrond, vangst, vangen, vangsten, catch, de vangst