Geläut in het nederlands
Vertaling: geläut, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
beieren, galmen, aflopen, kleppen, rinkelen, beltoon, bellende, overgaat, rinkelende
Vertalingen
- geläufig in het nederlands - gemeenschappelijk, park, loop, stroom, gewoon, vulgair, warande, ...
- geläufigkeit in het nederlands - vlotheid, spreekvaardigheid, vloeiend, vloeiendheid, fluency
- geläute in het nederlands - ring, roepen, beugel, schare, troep, opbellen, wal, ...
- geläutet in het nederlands - opstapje, opstap, treeplank, tree, sport, trede, sport geteld, ...
Willekeurige woorden
Geläut in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: beieren, galmen, aflopen, kleppen, rinkelen, beltoon, bellende, overgaat, rinkelende
Vertalingen: beieren, galmen, aflopen, kleppen, rinkelen, beltoon, bellende, overgaat, rinkelende