Geschäft in het nederlands

Vertaling: geschäft, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
ronddelen, aangelegenheid, afdingen, zaak, voorraad, klus, opslagplaats, mennen, vak, bezetting, magazijn, goedje, substantie, voorwerp, ding, brengen, bedrijf, Bedrijvengids, zakelijke, zaken, bedrijfsleven
Geschäft in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • geschwür in het nederlands - zweer, koken, zieden, borrelen, maagzweer, ulcus, zweren, ...
  • geschwüre in het nederlands - verzwering, ulceratie, zweren, ulceraties, ulcera
  • geschäfte in het nederlands - winkels, shops, winkeltjes, winkels in, shops in
  • geschäftig in het nederlands - bezet, bezig, druk, drukke, druk bezig
Willekeurige woorden
Geschäft in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: ronddelen, aangelegenheid, afdingen, zaak, voorraad, klus, opslagplaats, mennen, vak, bezetting, magazijn, goedje, substantie, voorwerp, ding, brengen, bedrijf, Bedrijvengids, zakelijke, zaken, bedrijfsleven