Rauschen in het nederlands

Vertaling: rauschen, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
ophef, lawaai, geluid, leven, herrie, ruis, rumoer, stormloop, haast, drukte, haasten, spits
Rauschen in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • abblasend in het nederlands - afblazen, afstootkap, afblaas, afstootkap beschikken, afstootkap beschikken die
  • bestehlen in het nederlands - beroven, roven, bestelen, Rob, te beroven
  • erzherzog in het nederlands - aartshertog, Archduke, aartshertogen, aartshertog was, de aartshertog
Willekeurige woorden
Rauschen in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: ophef, lawaai, geluid, leven, herrie, ruis, rumoer, stormloop, haast, drukte, haasten, spits