Tapfer in het nederlands

achselstück in het nederlands - epaulet, schouderbedekking
bissigste in het nederlands - vernietigend, vernietigende, afmakende, onomwonden, bijtende
disziplin in het nederlands - aanleg, vlakte, kloot, apropos, onderwerp, akker, veld, ...
geselligste in het nederlands - gezellig, gezellige, sociaal, sociable

Willekeurige woorden

afwisselen

bar

gezegde in het engels

luchthaven in het engels

mogelijkheid in het engels

opvangen in het engels

zodanig in het engels

zuiver in het engels

Tapfer in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: uitdagen, kloek, trotseren, ferm, koen, flink, braaf, moedig, manhaftig, kranig, dapper, boud, dappere, moedige, brave