Verhätscheln in het nederlands
Vertaling: verhätscheln, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
zuigeling, vertroetelen, ontzien, verknoeien, verwennen, havenen, bederven, sparen, stukmaken, koesteren, toetakelen, troetelen, schenden, beschadigen, baby, coddle
Verwante woorden
Vertalingen
- ausgebildet in het nederlands - ontwikkeld, geleerd, opgeleide, opgeleid, opgeleiden
- glühte in het nederlands - gloeide, gloeiden, glowed, straalde, straalden
- jährling in het nederlands - eenjarig, jaarling, eenjarige, jaarse, jaarlingen
- kennzeichnend in het nederlands - karakteristiek, kenmerk, kenmerkend, karakteristieke, kenmerkende
Willekeurige woorden
Verhätscheln in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: zuigeling, vertroetelen, ontzien, verknoeien, verwennen, havenen, bederven, sparen, stukmaken, koesteren, toetakelen, troetelen, schenden, beschadigen, baby, coddle
Vertalingen: zuigeling, vertroetelen, ontzien, verknoeien, verwennen, havenen, bederven, sparen, stukmaken, koesteren, toetakelen, troetelen, schenden, beschadigen, baby, coddle