Was in het nederlands
Vertaling: was, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
hetgeen, welk, wat, dat, welke, hoe, waar, wat er
Vertalingen
- abplattung in het nederlands - afvlakking, afvlakken, afvlakkende, het afvlakken, afvlakking van
- circa in het nederlands - bijna, circa, zowat, circulerend, schier, ongeveer, welhaast, ...
- entblößungen in het nederlands - desinvesteringen, afstotingen, de desinvesteringen, desinvestering
Willekeurige woorden
Was in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: hetgeen, welk, wat, dat, welke, hoe, waar, wat er
Vertalingen: hetgeen, welk, wat, dat, welke, hoe, waar, wat er