Zugehörend in het nederlands
Vertaling: zugehörend, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
betamelijk, gepast, passend, geschikt, behorende, behorend, toebehorende, behoren, die behoren
Vertalingen
- auslauf in het nederlands - uitweg, uitgang, afrit, stopcontact, verkooppunt, afzetgebied, uitloop
- elektronen in het nederlands - elektron, electron, elektronenmicroscoop, elektronenbundel
- geringschätzig in het nederlands - minachtend, verachtelijk, minachting, verachting, met verachting
- leerraum in het nederlands - vacuüm, lege ruimte, de lege ruimte, ingevulde gedeelte, lege plek, lege plaats
Willekeurige woorden
Zugehörend in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: betamelijk, gepast, passend, geschikt, behorende, behorend, toebehorende, behoren, die behoren
Vertalingen: betamelijk, gepast, passend, geschikt, behorende, behorend, toebehorende, behoren, die behoren