Zusammenrechnen in het nederlands

Vertaling: zusammenrechnen, Woordenboek: duits » nederlands

Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
pit, gans, heel, kern, vol, volledig, summa, totaalbedrag, geheel, compleet, optellen, essentie, volslagen, som, volkomen, somma, optelt, optellen tot, oplopen, op tot
Zusammenrechnen in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • also in het nederlands - dermate, dientengevolge, dusdanig, dus, vanhier, vandaar, ergo, ...
  • diskothek in het nederlands - discotheek, discotheque, disco, een discotheek, discotheken
  • gefrieren in het nederlands - ijzig, invriezen, stilstand, vorst, ijskoud, koud, kil, ...
Willekeurige woorden
Zusammenrechnen in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: pit, gans, heel, kern, vol, volledig, summa, totaalbedrag, geheel, compleet, optellen, essentie, volslagen, som, volkomen, somma, optelt, optellen tot, oplopen, op tot