Zuständigkeit in het nederlands
Vertaling: zuständigkeit, Woordenboek: duits » nederlands
Brontaal:
duits
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
verantwoordelijkheid, obligatie, plicht, competentie, bekwaamheid, bevoegdheid, bevoegdheden, bevoegd
Vertalingen
- bankwesen in het nederlands - bank, bancaire, bankwezen, banking, bankieren
- beeren in het nederlands - bessen, berries, bes, bessen van
- eingegossen in het nederlands - gegoten, schonk, goot, uitgegoten, uitgestort
- einreiten in het nederlands - bestand, vijl, dossier
Willekeurige woorden
Zuständigkeit in het nederlands - Woordenboek: duits » nederlands
Vertalingen: verantwoordelijkheid, obligatie, plicht, competentie, bekwaamheid, bevoegdheid, bevoegdheden, bevoegd
Vertalingen: verantwoordelijkheid, obligatie, plicht, competentie, bekwaamheid, bevoegdheid, bevoegdheden, bevoegd