When in het nederlands
Vertaling: when, Woordenboek: engels » nederlands
Brontaal:
engels
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
terwijl, wanneer, als, toen
Vertalingen
- attendees in het nederlands - aanwezigen, deelnemers, genodigden, de aanwezigen, de deelnemers
- bother in het nederlands - verstoren, hinder, hinderen, storen, belemmeren, last, lastig vallen, ...
- defame in het nederlands - belasteren, onteren, diskrediet te brengen, te belasteren, in diskrediet te brengen
- fling in het nederlands - swingen, zwaaien, slingeren
Willekeurige woorden
When in het nederlands - Woordenboek: engels » nederlands
Vertalingen: terwijl, wanneer, als, toen
Vertalingen: terwijl, wanneer, als, toen