Sõit in het nederlands

Vertaling: sõit, Woordenboek: ests » nederlands

Brontaal:
ests
Doeltaal:
nederlands
Vertalingen:
besturen, gaan, rijden, karren, reizen, lopen, veldtocht, oprit, reis, campagne, oprijlaan, drijven, varen, verlopen, rit, ritje, ride, karen
Sõit in het nederlands
Verwante woorden

Vertalingen

  • sõimama in het nederlands - beschimpen, smaden, smaadt, uitschelden, schelden
  • sõimusõna in het nederlands - vloek, vervloeking, de vloek, vervloeken
  • sõitev in het nederlands - vliegend, vliegen, die, vliegende, die vliegen
  • sõitja in het nederlands - aanhangsel, ruiter, passagier, appendix, bijlage, inzittende, rijder, ...
Willekeurige woorden
Sõit in het nederlands - Woordenboek: ests » nederlands
Vertalingen: besturen, gaan, rijden, karren, reizen, lopen, veldtocht, oprit, reis, campagne, oprijlaan, drijven, varen, verlopen, rit, ritje, ride, karen